In stap 1 geeft een blik op de betreffende inbouwsituatie van de beveiliging op de installatie of machine een eerste, belangrijke indicatie van de juiste veiligheidsvergrendeling. Doorslaggevend hierbij is of de beveiliging al dan niet toegankelijk is. Dat komt omdat voor toegankelijke beveiligingen bijvoorbeeld een ontsnappingsontgrendeling nodig is.
Stap 2: Proces- of personeelsbescherming?
Stap 2 is om te beoordelen of de betreffende installatie of machine nog steeds een gevaar vormt, zelfs na het stopcommando. Dit heeft betrekking op machines die nog steeds uitlopen; robottoepassingen bijvoorbeeld. In dit geval mag de beschermkap pas worden ontgrendeld als de machine zich in een veilige toestand bevindt en volledig tot stilstand is gekomen. Het veiligheidshek mag pas kunnen worden geopend als de machine geen gevaar meer vormt. Procesafscherming of veilige vergrendeling kan nodig zijn voor de bescherming van het personeel; Dat hangt af van de stoptijd. Als de tijd die nodig is om de gevarenzone te bereiken groter is dan de stoptijd, dan is procesbewaking voldoende. In dit geval moet het proces zelf prioritair worden beschermd en moeten ongewenste onderbrekingen van de productie worden uitgesloten.
Als de gevarenzone echter kan worden bereikt voordat de stoptijd is afgelopen, is de bescherming van het personeel volgens EN ISO 13849-1 vereist – daarom moet een veiligheidsvergrendeling worden gekozen die dit garandeert. Want in dit geval moet de veiligheid van de operator gegarandeerd zijn.
Stap 3: Welk prestatieniveau is vereist?
Uiteindelijk wordt de selectie van de juiste beveiliging gemaakt op basis van het Performance Level (PL). Dit wordt bepaald aan de hand van een risicoanalyse volgens EN ISO 13849-1. De belangrijkste factoren voor deze berekening zijn de ernst van de mogelijke verwondingen, de frequentie van blootstelling aan het risico en het vermogen om de risico’s te vermijden. PL e geeft het hoogste risico aan.